Als je een oude wereldkaart vergelijkt met een beeld van de wereld uit Google Maps, dan lijken de oude kaarten ‘fout’ te zijn. Vergeleken met de huidige technieken klopt dat ook. Maar met de gereedschappen die de makers destijds tot hun beschikking hadden, maakten ze eigenlijk fantastisch nauwkeurige kaarten.
Om goede kaarten van de wereld, van een land of van een stad te maken, heb je om te beginnen een nauwkeurig methode nodig om je plaats te bepalen. Al heel vroeg gebruikte men daar geografische breedte en lengte voor.
Dus de theorie om nauwkeurig kaarten te tekenen, hadden de vroege cartografen wel. Het probleem lag in de praktijk. Het duurde eeuwen voor het lukte om midden op zee de eigen positie nauwkeurig te bepalen. En als je je eigen positie niet tot in detail weet, kun je ook niet vaststellen waar precies het eiland dat je aan de horizon ziet, op een kaart ingetekend moet worden. Dit probleem maakte het nauwkeurig tekenen van kaarten van overzeese gebieden bijna tot een onmogelijkheid. En dat is dan ook de reden dat veel oude kaarten onnauwkeuriger zijn naarmate de gebieden verder van de thuishaven liggen.
In dit filmpje leer je de principes van de geografische plaatsbepaling:
https://www.youtube.com/watch?v=n5JkP1ROZes
Om nauwkeurig stadskaarten te tekenen, werd gebruik gemaakt van driehoeksmetingen: de methode van Snellius (ook wel triangulatie genoemd). SchoolTV maakte een mooi filmpje over de wiskundige principes van de driehoeksmeting.
https://www.youtube.com/watch?v=7wNXV5Krr40